dinsdag, december 21, 2010

664. De allerlaatste kans voor ouders - Jeugdzorg - GGZ Drenthe - Gezinspsychiatrisch Centrum 'De Stee'

Inleiding
Een verrassend mooie integere reportage. Hulde aan de redactie van EO Uitgesproken en Andries Knevel. Maar dat kwam - en zeker niet in de laatste plaats - ook omdat het hier kennelijk ging om een jeugdzorginstelling (De Stee) die beide ouders en het kind wel met respect tegemoet kan treden. Een jeugdzorginstelling bovendien, die niet alleen met moeders om kan gaan, maar ook met vaders. Een instelling dus die een moeder- en vaderinclusief beleid weet te voeren. Helaas is dat echter eerder uitzondering dan de regel in de huidige Nederlandse jeugdzorg.

Peter Tromp
Vaderkenniscentrum


De allerlaatste kans voor ouders
Bron: EO – Uitgesproken EO – Andries Knevel - 21 dec 2010 - 12:20





Jaarlijks worden zo’n 10.000 kinderen uit huis geplaatst, waarvan naar schatting zo'n 2000 kinderen onder de 2 jaar. Gezinspsychiatrisch centrum De Stee biedt ouders een laatste kans om te laten zien dat ze wel voor hun kind kunnen zorgen.

Get Microsoft Silverlight Bekijk de video in andere formaten.

Rene en Jaqueline zijn de ouders van Dominca. De kinderrechter heeft bepaald dat zij niet goed voor hun kind kunnen zorgen. Beide ouders hadden problemen met drank en drugs, kenden geen stabiele woonsituatie en er was niet genoeg geld om Dominca te verzorgen. Nu krijgen ze hun allerlaatste kans in de Stee om hun dochter te behouden.

Uitgesproken EO volgt Rene en Jacqueline 8 maanden lang tijdens hun opvang in de Stee. Lukt het hen om uiteindelijk zelfstandig voor Dominca te zorgen?



Bekijk de preview:





Herkansing voor ouders in De Stee
Bron: Dekrantvanmiddendrenthe.nl | Beilen | Altijd actueel | Nieuws | vrijdag 12 maart 2010

BEILEN - Een nogal uniek project. Zo mag je de gezinsbehandeling in De Stee op het GGZ-terrein in Beilen dat onlangs geopend werd wel noemen.

In De Stee, waar de dagbehandeling plaatsvindt van het gezinspsychiatrisch centrum, worden multiprobleemgezinnen met zeer jonge kinderen (0-2 jaar) behandeld. De kinderen uit deze gezinnen die in aanmerking komen voor gezinsbehandeling zijn vanwege de diverse ernstige problemen in het gezin uithuis geplaatst. Om te voorkomen dat in de tussentijd hechtingsproblemen ontstaan tussen kind en ouders hebben de ouders in De Stee regelmatig de kinderen bij zich. Onderzoek heeft uitgewezen dat het van belang is om op die leeftijd binnen een half jaar te besluiten waar het kind opgroeit. Dat kan ook bij pleegouders zijn. Is die duidelijkheid er niet, dan ontstaat er schade in de ontwikkeling van het kind. Het is daarom van belang dat zo snel mogelijk na de uithuis plaatsing samen met de ouders gewerkt wordt aan een beslissing over de beste plek voor het kind. Veiligheid van de kinderen en het onderlinge contact staan centraal bij de behandeling. De ouders worden min of meer klaargestoomd om op een goede manier als ouders te kunnen functioneren. In dat geval gaat er een positief advies naar de gezinsvoogd. Het kan echter ook zijn, dat na behandeling blijkt dat de ouders niet in staat zijn hun kind(eren) op een verantwoorde manier op te voeden. Dan gaat er, liefst met toestemming van de ouders, een negatief advies naar de voogd waarbij de kinderen in een pleeggezin geplaatst worden. Kortom, in De Stee wordt bepaald waar het bedje van de kinderen komt te staan.

vrijdag, december 10, 2010

653. Wie is er hier eigenlijk een ‘piece of shit’? Over Tros-Vermist en presentator Jaap Jongbloed

De hele afgelopen week (en langer) werden we via de Nederlandse TV, in een poging om voldoende aandacht te trekken voor de aflevering van vanavond 10 december 2010 van Tros Vermist, door Jaap Jongbloed en Tros Vermist lastig gevallen met een sensatiezoekende aankondigende ‘leader’ met daarin een beneveld ogende dochter uit Canada die ons aan de deur eerst hard toeschreeuwde dat haar vader “a piece of shit” was, waarop zij vervolgens de deur voor onze ogen dichtsmeet.

Nu zijn vals sentiment, emotioneel ‘bloed aan de paal’, valse betrokkenheid, sensationalisme, stemmingmakerij, slechte presentatie, valse muziekjes en verborgen gender racisme al jarenlang de vaste hoofdingrediënten en formule van het programma “Vermist” van de TROS, de zelfbenoemde grootste ‘familie’ van Nederland. En van je familie 'moet je het maar net hebben' gaat het Nederlandse spreekwoord toch. Het programma kan dan ook rustig het meest onoprechte programma, dat de Nederlandse publieke omroep ons te bieden heeft, worden genoemd. Zoals een mestkever van paardenhopen houdt, zo verdienen Tros-Vermist en Jaap Jongbloed al jarenlang hun boterham aan het familieverdriet en de ellende van mensen.

Maar met hoe weinig integriteit, compassie en respect voor de betrokken mensen - in dit geval een verlegen en terug getrokken Canadees-Hollandse vader, zijn ontroerde Canadese zoon die al zoveel moeite deed en zijn nog altijd woedende Canadese dochter die na de scheiding van haar ouders nog altijd de nieuwe stiefmoeder niet accepteert - dit ‘tearjerker’-programma daarbij echt gemaakt wordt, dat realiseer je je toch eigenlijk pas echt achteraf, nadat we uiteindelijk het zo schreeuwend aangekondigde onderwerp zelf in de uitzending van vrijdagavond 10 december 2010 te zien kregen. Door hen in de leader een week of langer op de Nederlandse TV in aankondigingen zo neer te zetten, wordt hen onrecht gedaan, maar krijgt het programma wel de (verkeerde) aandacht die het steeds zo wanhopig bij het Nederlandse publiek zoekt. Dat stemt treurig.

Maar kijkt u liever zelf hieronder.

Get Microsoft Silverlight Bekijk de video in andere formaten.

donderdag, december 09, 2010

652.

maandag, december 06, 2010

649. De kinderen aan het woord - Boekbespreking van de boeken 'Uit elkaar' (Cornald Maas) en 'Stiefkind, het overkomt je' (Sandra Boer en Erica Theloosen) door Henk Riemersma


  • Uit elkaar – Cornald Maas
  • Stiefkind, het overkomt je, door Sandra Boer en Erica Theloosen
De kinderen aan het woord
Boekbespreking door Henk Riemersma

Twee boeken waar je niet vrolijker van wordt: “Uit elkaar”, van Cornald Maas - een bij uitgeverij Prometheus uitgegeven bundeling van verhalen die eerder onder dezelfde titel in het magazine van een van de landelijke dagbladen zijn verschenen. En “Stiefkind, het overkomt je”, van therapeute Sandra Boer en tekstschrijfster Erica Theloosen, uitgegeven bij De Parelreeks, de uitgeverij van mevrouw Theloosen.

Door elkaar

Toen ze nog wekelijks in het landelijk dagblad verschenen las ik er dus gewoon één per week. De interviews van Cornald Maas met kinderen van gescheiden ouders, over de gevolgen die de echtscheiding voor hun levens heeft gehad. Goed te doen. Ik vond ze vaak wat vlak, maar dat schiep ook wel weer enige afstand. Geen overdadige (emotionele) stijl in ieder geval. Lees je er dertig achter elkaar (van de ongeveer zeventig) dan beginnen ze behoorlijk door elkaar te lopen: in de stijl van Cornald Maas worden alle verschillende verhalen bijna één, het verhaal van Cornald Maas, zelf ook het ‘product’ van gescheiden ouders.

Niet uit te leggen

Ook het boek “Stiefkind, het overkomt je”, bestaat uit interviews met kinderen die “het is overkomen”, die dus na de scheiding van de ouders in minstens twee ‘samengestelde’ gezinnen (met stiefouders en stiefbroertjes en/of –zusjes) zijn terechtgekomen. Twaalf interviews in dit geval. Hier zijn de verhalen niet aan een krantenkolom gebonden, dus afhankelijk van de persoon kunnen deze uitdijen. De interviews worden ‘onderbroken’ door een korte samenvatting van wat komen gaat, waarvan de reden mij ontgaat. Daarnaast worden ze voorafgegaan door een grafische schets van de opeenvolgende leefsituaties in de verschillende samengestelde gezinnen van de kinderen. De bedoeling hiervan is de levensloop te verhelderen (“in één oogopslag” denkt de achterflap), maar ook na intensieve bestudering bleven sommige samenstellingen mij een volkomen raadsel – al was het alleen maar omdat ‘V’ voor Vader staat, i.p.v. vrouw en ‘M’ voor Moeder, i.p.v. man. Nog afgezien daarvan kan het af en toe razend ingewikkeld zijn. Vader en moeder gaan scheiden, allebei gaan ze een andere relatie aan met iemand die eigen kinderen meeneemt, na enige tijd gaan die ook weer scheiden en komt de volgende stiefvader of –moeder met een eigen berg kinderen, waaronder stiefkinderen. Ergens zegt een kind dat hij de moeite niet eens meer neemt om het aan nieuwe collega’s of kennissen uit te leggen.

‘Vaderfiguur’

Wat mij vooral opvalt is dat de meeste verhalen over de vader gaan. En dan met name over het feit dat nagenoeg iedereen een problematische verstandhouding met deze persoon heeft. In de verhalen van Cornald Maas wordt deze meneer zelfs regelmatig teruggebracht tot een figuur: de ‘vaderfiguur’. Die gemist wordt. Moeder is in bijna alle gevallen een warme, betrokken, open, eerlijke, sociale, verstandige, cultuur minnende, verzorgende, aanwezige vrouw. Vaders nemen in veel te veel gevallen hun verantwoordelijkheid niet, gaan er vandoor met een vijfentwintig jaar jongere vrouw of hebben verzwegen dat ze homo zijn. Allemaal slecht. Deze mannen worden volkomen terecht door moeder het huis uit gezet. Vrouwen daarentegen worden niet het huis uitgezet maar verlaten het gezin omdat ze er eerlijk voor uitkomen dat ze lesbisch blijken en/of zich, in de verhalen van de kinderen, verder willen ontwikkelen en ontplooien, dan wel omdat ze de ruimte voor zichzelf willen nemen om een andere relatie aan te gaan. Helemaal geweldig! Opvallend is ook dat de meeste stief- en pleegvaders dan weer wèl deugen (vaak beter dan de eigen!) en natuurlijk zijn de meeste stief- en pleegmoeders klassiek ‘boos’. Zou dat misschien verband kunnen houden met het feit dat de nieuwe vaders de ‘goede moeder’ komen helpen, terwijl nieuwe moeders de ‘lul van een vader’ nog verder van eigen huis en haard weten weg te lokken?

Afwezige vader krijgt schuld

Terwijl in nagenoeg alle verhalen de vader na de scheiding wordt teruggebracht tot maximaal ‘een weekendje in de veertien dagen’ en in aantal gevallen helemaal niet, is er in de bundel van Cornald Maas maar één persoon die het probleem helder benoemt: van mama mocht ik mijn papa (bijna) niet meer zien en nu ik na twintig jaar mijn vader eindelijk (beter) heb leren kennen realiseer ik me dat ik al die tijd door mijn moeder ben voorgelogen. Nu hoef ik mijn moeder niet meer te zien. Nagenoeg alle andere kinderen vinden het volkomen vanzelfsprekend dat ze door hun moeder worden opgeëist en geven dan hun vader de schuld van het feit dat zij zo’n problematische relatie met hem hebben. Er is er een bij die al jaren geen contact meer heeft met zijn vader en als hij deze dan eindelijk eens treft blijkt de man opeens een vriendin te hebben, wat hij nooit heeft verteld! Mooie boel.

Loyaliteitsconflicten

Hoe dan ook, al de kinderen die in deze boeken aan het woord komen hebben het moeilijk. Stellen zich allemaal vragen bij hun leven en hun relaties. Met hun eigen ouders, hun pleeg- of stiefouders, eigen broers en zussen, pleeg- dan wel stiefbroers en –zussen. Hun huidige relatie. Zullen we wel trouwen? Kinderen krijgen? Is dat nu wel verstandig? Sommigen zijn totaal getroebleerd, lopen van therapeut naar magnetiseur, van riagg naar hypnose. Er is er eigenlijk niet een die een beetje ‘normaal’ is terechtgekomen. Dat blijkt ook al wel uit onderzoeken: kinderen uit gebroken gezinnen presteren minder op school en zijn bevattelijker voor verslavingen en deelname aan criminele activiteiten. Die laatste twee ben ik in deze boeken overigens niet tegengekomen. In ieder geval aan de buitenkant zijn het allemaal keurige, goed functionerende mensen geworden. Maar van binnen worstelen ze met bindings- dan wel verlatingsangsten en natuurlijk (afhankelijk van de complexiteit van de samengestelde gezinnen) een enorme hoeveelheid loyaliteitsconflicten.

De zweep erover!

Alleen in het enkele geval waarin sprake is van een redelijke gelijkwaardigheid van de beide (biologische) ouders waar het opvoeding en verzorging betreft, worden de kinderen het minst door dit soort problematieken geteisterd. Wat we allemaal al dachten natuurlijk. Voldoende reden om het Gelijkwaardig Ouderschap nu maar eens dwingend vast te leggen, desnoods met de zweep erover. De kinderen zeggen het zelf!

Uit elkaar, door Cornald Maas
ISBN 9789044616101; Paperback; Aantal pagina's 256
Uitgeverij Prometheus; prijs 17,95

Stiefkind, het overkomt je, door Sandra Boer en Erica Theloosen
ISBN 978-90-816066-1-5; Paperback; 151 pagina’s
verschenen in De Parelreeks; Prijs € 17,50



  • Zie voor deze boekbespreking ook: daddy!

vrijdag, december 03, 2010

646. Nieuwe EU-regeling grensoverschrijdende echtscheidingen in de maak - Nederland nog niet toegetreden

14 EU-ministers van Justitie hebben op 3 december 2010 nieuwe regels bij grensoverschrijdende echtscheidingen onderschreven. Nederland is daarbij echter nog niet toegetreden.

Het voorstel is er op gericht internationale echtparen meer zeggenschap over hun scheiding te geven en zwakkere echtgenoten te beschermen (Opmerking: Dit is het gebruikelijke misleidende EU-eufemisme om de toch al dominante positie en absolute macht van vrouwen in het familierecht nog verder te versterken.) tegen oneerlijke benadeling in de echtscheidingsprocedure. Rechters zullen een gemeenschappelijke formule hanteren om te bepalen van welk land het recht wordt toegepast wanneer de echtgenoten het niet eens kunnen worden. Het voorstel laat het recht van de lidstaten om te bepalen wat onder het huwelijk wordt verstaan onverlet.

Op grond van het voorstel van de Commissie zullen echtparen tijdens het huwelijk kunnen overeenkomen welk recht op hun echtscheiding van toepassing dient te zijn. Dit zou hen meer rechtszekerheid, voorspelbaarheid en flexibiliteit bieden en bijdragen tot een betere bescherming van echtgenoten en kinderen tegen gecompliceerde, langdurige en pijnlijke procedures (zie MEMO/10/100).

Nu een politiek akkoord is bereikt onder de EU-ministers van Justitie, bijeen in de Raad, is het de beurt aan het Europees Parlement om zijn advies over deze wettelijke regeling uit te brengen. Pas daarna kan de regeling van kracht worden.

Verwacht wordt dat de Raad de nieuwe wetgeving vóór het einde van het jaar formeel kan vaststellen. De nieuwe regeling zal 18 maanden na de vaststelling in werking treden en dan gelden in 14 lidstaten (België, Bulgarije, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, Letland, Luxemburg, Hongarije, Malta, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en Slovenië). De nieuwe regels zijn daarmee dan weliswaar nog niet geldig voor Nederland, dat (nog) niet is toegetreden tot deze regeling, maar andere landen kunnen later wel heel eenvoudig en makkelijk toetreden.

woensdag, november 24, 2010

637a. Verslag (2), Meet The Judge, Rechtbank Utrecht, 24 november 2010

Meet the Judge, 24-11-2010, Rechtbank Utrecht
Auteur: Aram Kroos

Hierbij een tweede korte impressie van de bijeenkomst ‘Meet the Judge’ georganiseerd door de rechtbank van Utrecht.

Gerelateerd artikel:
Na ontvangst werden alle gasten aan de verschillende tafels uitgenodigd. Aan deze tafels zaten ook 2 rechters. De presentator/communicatiemedewerker legde ons de bedoeling van de avond uit. Drie gespreksrondes met de opeenvolgende onderwerpen:
-het werk van de rechter,
-de dilemma’s van de professie
-een vrije ronde.
Na iedere ronde interviewde de presentator verschillende deelnemers van de verschillende gesprekken.
Er diende twee spelregels te worden gerespecteerd: geen vragen over individuele zaken en niet aan tafel bij een rechter bij wie een zaak van je dient (ter voorkoming van situaties zoals bij de zaak Wilders). Na iedere ronde schoven de rechters een tafel door.

Aan onze tafel zijn de volgende onderwerpen besproken

A. 1e ronde: Het werk van de rechter

1. Verplichten van advocaat
De regel is uitgelegd: bij een belang van 5000,00 Euro is dit verplicht (gaat binnenkort verhoogd worden naar 25000,00 Euro). Ook werd er door de rechters verdedigd dat het noodzakelijk is omdat een advocaat van de juridische gebruiken en werkwijzen op de hoogte is.
De vraag die bleef liggen is dat je als individu zelf zou mogen bepalen bij welke grootte van belang de drempel is wanneer je een advocaat wenst.
Ook kwam de rol van de advocaat t.o.v. een rechter in beeld. De rechter en advocaat hebben vaak ervaringen met elkaar welke menselijkerwijs in meer of mindere mate bijdragen aan de loop van het proces.

2. Wraking
Het systeem van wraking is uitgelegd. De advocaten aan tafel vinden het een goed systeem. De vraag of er een onafhankelijke commissie van burgers moet komen werd geen goed idee gevonden. Dan ligt een beslissing over onpartijdigheid bij mensen die in het bepalen van onpartijdigheid geen deskundige zijn. Juist de rechters zelf zijn deskundig op het gebied van onpartijdigheid. De vraag komt of het dan niet beter is de onderlinge beoordeling door rechters van het zelfde kantoor op onpartijdigheid te laten verschuiven naar beoordeling door rechters van een ander kantoor.

B. 2e ronde: Dilemma’s van de professie

3. Kosten van een rechtszaak voor de burger
De toch al hoge griffierechten dreigen verhoogd te worden omdat het niet kostendekkend is. Hierbij gaat de rechtbank uit van ‘de vervuiler betaald’.
Gevaar van rechtszaak voor elite wordt ook zo ervaren door de rechters aan onze tafel. Zij zouden de rechtspraak ook dichter bij de burgers willen brengen

4. Leven van een rechter
De rechters aan onze tafel leven zijn zich zeer sterk bewust van hun positie en leidden hun leven volgens de regels. Zij laten geen klusjes zwart doen, downloaden niet, etc. etc. Daarnaast letten ze goed op hun privacy; geen gebruik van sociale media als facebook, hyves etc.

C. 3e ronde: Vrije ronde

5. Bewijslast
Er wordt gevraagd hoe rechters in het familierecht omgaan met beschuldigingen en bewijzen. Het feit dat er nog wel ’s wat niet aangetoonde zwarte pieten op tafel komen wordt de aanwezige rechters bevestigd. Zij zijn er zich van bewust. Feitelijk doen ze er ook weinig mee. Ze zeggen zich te laten zich adviseren door jeugdzorg en de raad van de kinderbescherming. Daarnaast beoordelen ze lijdelijk. (Zie hiervoor ook .
Ook bij andere recht-sectoren is bewijslast lastig. In dit kader komen we op het onderwerp getuigen.

6. Getuigen
De rechters leggen uit dat het zeer lastig is uit getuigenverklaringen gebeurtenissen/de waarheid te herleiden. Vaak heeft het voorval ver in het verleden plaatsgehad. De verschillende getuigen hebben zeer uiteenlopende verklaringen. Tegenwoordig zijn er gelukkig veel mensen die zaken op de mobiel vastleggen.

7. Napraten
Na afloop worden op verschillende plaatsen de discussies met de rechters voortgezet. Interessant is ons gesprek met een familierechter waarbij uiteraard de gang van zaken bij echtscheidingsprocedures waar kinderen betrokken zijn wordt besproken.

-De betreffende rechter concludeert met ons dat het tegenwoordig verplichte ouderschapsplan niet wezenlijk meer inhoud dan het vastgestelde convenant van voorheen. Belangrijk is wel dat het door de ouders samen wordt opgesteld wat leidt tot meer draagkracht onder hen. Ook constateren we dat ook voorheen ouders op hun initiatief samen tot een convenant kwamen en ook constateren we dat als ouders nu niet willen er geen ouderschapsplan komt.

-Over de term ‘Het belang van het kind’ bevestigd de betreffende rechter dat dit geen juridisch omschreven term is. Dat kan zijn inziens ook niet omdat dit voor ieder kind en situatie verschillend is. Daarom laten rechters zich hier adviseren door jeugdzorg en de raad voor de kinderbescherming. De constatering dat ‘het belang van het kind’ door rechters ook zonder raadpleging van de raad of jeugdzorg als een verantwoording op zich wordt gebruikt erkent de rechter. Hierover zegt hij dat dan de scheidingssituatie zoals die wordt geschetst als argument voor deze verantwoording dient.

- De rechter herkent dat in de scheidingszaken met kinderen vrouwen i.h.a. anders dan mannen worden beoordeeld. Op de vraag hoe hier mee om wordt gegaan deelt de rechter mede dat er 2 juridische beroepsorganisaties zijn (de namen ben ik hiervan kwijt) waar ervaringen van rechters worden gedeeld en waar de feedback op uitvoering van de wet wordt verzameld.

Ik heb de bijeenkomst als zeer prettig ervaren. Je kan toch vrij open in gesprek gaan met de rechters. Zij op hun beurt laten merken dat ze het echt plezierig vinden met een belang-stellende (-hebbende) in gesprek te zijn. Kleine inhoudelijke tipjes van de sluiers werden opgelicht en onze dilemma’s t.o.v. de rechtspraak zijn toch vaak ook wel de dilemma’s van rechters.

Aram Kroos

dinsdag, november 23, 2010

643. Het Belgische verblijfsco-ouderschap in Vlaanderen geëvalueerd vanuit de ouders en de emancipatiebijdrage (gelijke kansen)

Het verblijfsco-ouderschap geëvalueerd
Bron: Gazet van Antwerpen - 23/11/'10

23 NOVEMBER 2010 - De kindrekening moet verplicht worden. En er moet een regeling komen voor de domiciliëring van kinderen van gescheiden ouders die nu eens bij de ene ouder en dan weer bij de andere ouder verblijven. Dat leert de eerste studie over het verblijfsco-ouderschap. Het gaat om een studie van Marcia Poelman en Marie Kruyfhooft, die vandaag in Antwerpen werd voorgesteld aan het Steunpunt Gelijke Kansenbeleid. Ze belicht het verblijfsco-ouderschap vanuit de visie van de gelijkheid van mannen en vrouwen, niet vanuit het perspectief van de kinderen. Een overzicht.

WAT IS VERBLIJFSCO-OUDERSCHAP?
Op 3 juni 1995 werd het gezagsco-ouderschap ingevoerd. Die wet bepaalt dat beide gescheiden ouders evenveel gezag hebben over hun kinderen, ongeacht waar die kinderen verblijven. Door de wet van 18 juli 2006 werd daar het verblijfsco-ouderschap aan toegevoegd. Die maakt het mogelijk dat de kinderen van gescheiden ouders nu eens bij de vader en dan weer bij de moeder verblijven. Dat kon eigenlijk al, maar in 2006 werd het wettelijk geregeld en werd het verblijfsco-ouderschap als model opgelegd. De rechter kan er slechts op gemotiveerde wijze van afwijken in bepaalde gevallen (bv. als de ouders te ver uit elkaar wonen of als geen enkel overleg meer mogelijk is e.d.). Gezagsco-ouderschap en verblijfsco-ouderschap vallen niet noodzakelijk samen.

De onderzoekers trokken een toevalssteekproef van 766 mensen, die ofwel in 2002 gescheiden zijn en ofwel na 2006. Door deze twee tijdsperiodes wilden ze de gevolgen van de wet meten. Het gaat om dossiers van gescheidenen met kinderen bij de rechtbanken van Gent, Hasselt en Turnhout. Daarnaast werden experten ondervraagd.

De problematiek werd bekeken vanuit de verschillen tussen de geslachten. De gevolgen van het verblijfsco-ouderschap voor de kinderen werd niet bestudeerd. Dat gebeurt later nog. Vorige week ontstond enige opwinding over het "co-schoolschap", waarbij de kinderen om de week in een andere school werden ingeschreven. Het Vlaams Kinderrechtencommissariaat ontving hierover vorig jaar een drietal klachten en was flink tegen dit systeem omdat deze voortdurende pendel tussen scholen, niet in het belang is van de kinderen. (Zie voor zijn visie: hier.)

WAT STELT DE STUDIE VAST?
Wat blijkt uit de studie?
* 80,6% van de echtscheidingen uit de steekproef werden uitgesproken met onderlinge toestemming. De nieuwe echtscheidingsvorm (EOO, echtscheiding door onherstelbare ontwrichting, nvdr) tekent slechts voor 7,5% van de gevallen. 56,6% van de gescheidenen is minder dan vijf jaar uit elkaar, maar 7,5% al meer dan 11 jaar.
* Vooraleer de wet op het verblijfsco-ouderschap van kracht werd, legde de rechter in 12,7% van de gevallen een gelijkmatig verdeeld verblijf op. Na de wetswijziging in 14,6% van de gevallen. De wet van 2006 leidde dus tot een zeer kleine toename.
* De leeftijd van de kinderen speelt geen rol. In het buitenland komt verblijfsco-ouderschap minder voor als de kinderen zeer jong zijn of als het om adolescenten gaat. In Vlaanderen is er blijkbaar geen verschil. Wél is de leeftijd één van de belangrijkste redenen om een verblijfsco-ouderschap dat gestart is weer stop te zetten.
* Ouders die verblijfsco-ouderschap toepassen zijn jonger en recenter gescheiden.
* De kinderen worden nog erg vaak bij de moeder gedomicilieerd: in 69,9% van de gevallen. Dit is niet onbelangrijk omdat domiciliëring allerlei financiële en fiscale gevolgen heeft.
* De ouders hanteren meestal een week-om-week-ritme (83,7%), waarbij de kinderen om de week van de ene woning naar de andere verhuizen. Dan volgt een veertiendaags ritme (3,8%). Maar een kwart van de ouders die deze week/week-wissel hanteren komt de afspraken in de praktijk niet na.
* Grote afstanden tussen de woningen van beide ouders komen zelden voor: 47,6% van de ouders woont op minder dan 5 kilometer van elkaar, maar toch woont 6,7% op een afstand tussen 20 en 30 kilometer en 2,4% op een afstand van meer dan 30 kilometer. De grote afstand is een van de oorzaken om het verblijfsco-ouderschap weer stop te zetten.
* In 15% van de gevallen was de opgestarte regeling alweer gestopt op het moment van het onderzoek, doorgaans op vraag van de kinderen.
* De moeder blijkt nog altijd meer bij te dragen in de kosten van de opvoeding dan de vader. Dat geldt vooral voor de medische kosten, de kosten voor de school en die voor vrije tijd. Als reden zien de onderzoekers dat de rollenpatronen die tijdens het huwelijk bestonden, voortgaan na de scheiding. De moeder gaat makkelijker met de kinderen naar de tandarts dan de vader en ze koopt ook eerder schoolgerief en kledij. Een gezamenlijke kindrekening, waarop de kinderbijslag moet worden gestort, verkleint de kans op een ongelijke verdeling van de kosten.
* Gelijk verdeeld co-ouderschap leidt er toe dat de alimentatie correcter wordt betaald.
* 94,4% van de vrouwen in verblijfsco-ouderschap werkt. Van de vrouwen die de kinderen permanent bij zich hebben werkt 83,7% en als de kinderen permanent bij de vader zijn werkt nog slechts 57,1% van de moeders. Bij de mannen is er geen verschil al naargelang de verblijfsregeling die ze voor hun kinderen hebben.
* Eerder onderzoek toonde aan dat bedienden en middenkaders oververtegenwoordigd zijn in het verblijfsco-ouderschap. Maar in dit onderzoek werden geen verschillen gevonden naar het soort job.
Hoe meer autonomie de ouders hebben om hun werktijd zelf in te delen, hoe meer kans op een verblijfsco-ouderschap.
Slechts 7,7% van de mannen zegt dat ze meer uren gaan werken door het verblijfsco-ouderschap. Bij de vrouwen ligt dat cijfer drie keer zo hoog (27,5%). In totaal werken 68,2% van de mannen evenveel voor de toepassing van het verblijfsco-ouderschap als erna. Bij de vrouwen is dat slechts 51,9%.
De aard van de verblijfsregeling heeft weinig effecten op de loopbaan van hun ouders, zo besluiten de onderzoekers. De ongelijkheden die al voor de scheiding bestonden zetten zich door na de scheiding. De beroepsstatus van voor de scheiding trekt zich door na de scheiding.
* Minder dan de helft van de verblijfsco-ouders zegt dat ze alleen instaan voor de opvang van de kinderen als die bij hen gehuisvest zijn. Als iemand anders de kinderen opvangt zijn dat meestal de grootouders (20,9%).
* 35,4% van de gescheiden ouders heeft op het moment van het onderzoek een nieuwe partner. Bij gelijkmatig verblijf van de kinderen bij beide ouders is er terzake nauwelijks verschil tussen mannen en vrouwen. Maar vooral voor vrouwen is "herpartneren" een goede strategie om inkomensverlies te voorkomen. Dit heeft echter niets met het verblijfsco-ouderschap te maken.
* De gescheiden ouders ruziën over de kinderen, maar die geschillen hangen niet samen met de aard van de verblijfsregeling van de kinderen. De leeftijd van de kinderen speelt wel een rol: hoe ouder het jongste kind, hoe minder conflict inzake zijn opvoeding.

WAT WILLEN DE CO-OUDERS?
De verblijfsco-ouders mochten ook zelf voorstellen formuleren. Wat zijn de belangrijkste?
* Ze pleiten voor een dubbele domiciliëring, zodat de voordelen die uit domiciliëring voortvloeien altijd kunnen spelen. Die voordelen zijn bv. kortingen bij verenigingen, bij het berekenen van het kadastraal inkomen en ook om voordelen bij het toekennen van premies.
* Ze willen dat de kindrekening verplicht wordt omdat zo de kosten gelijkmatiger kunnen worden verdeeld. Nu kan de rechter een kindrekening opleggen, maar hij moet het niet.
* Ze pleiten ook voor inspraak van de kinderen vanaf een bepaalde leeftijd bij het bepalen van de verblijfsregeling. Die inspraak bestaat reeds, maar gaat niet ver genoeg, zo menen de ouders.
* Er zijn te weinig opvangmogelijkheden.
* Afspraken over de kinderen niet naleven moet beter gecontroleerd worden én de procedure moet efficiënter.

WAT VINDEN DE ONDERZOEKSTERS?
Zij volgen de ouders op bepaalde punten. Zo zijn ze ook voorstander van meer kinderopvang, omdat ouders die in ploegen werken zonder extra opvang geen verblijfsco-ouderschap kunnen toepassen. Bovendien zijn ze ervoor gewonnen om de kindrekening automatisch op te leggen.

Ze willen verder dat de ouders duidelijk en helder geïnformeerd worden over de financiële en fiscale gevolgen van de verblijfsregeling. Ze pleiten verder voor psycho-sociale begeleiding van de ouders na de scheiding.

Net zoals een minderheid van de ouders willen ze dat de verblijfs- en kostenregeling op vaste momenten wordt geëvalueerd. Nu moet een ouder die boos is omdat de andere ouder zich niet aan de afspraken houdt, zelf naar de rechter stappen en dat is geen goede zaak.

In tegenstelling tot de ouders zijn de onderzoekers geen echte voorstanders van een dubbele domiciliëring, omdat dit een enorme belasting voor de overheidsadministratie kan worden. Heel wat procedures (het opstellen van de kieslijsten en allerlei subsidiereglementen bv.) vertrekken van één unieke domicilie. Dubbele domiciliëring kan tot nieuwe vormen van fraude leiden. De onderzoekers willen integendeel dat alle voordelen die uit domiciliëring voortvloeien worden opgelijst en dan ook toegekend bij verblijfsco-ouderschap, zonder dat de wet op de domiciliëring moet worden veranderd.

Lees ook:

zondag, november 21, 2010

641. Over Marokkaanse meisjes zonder hoofddoek en kindermishandeling door hun moeders en stiefvaders

Rauw en puur - Zonder hoofddoek

NTR, Documentaireserie van Mildred Roethof, Player omroep.nl – 21 november 2010

http://player.omroep.nl/?aflID=11728771&silverlight=true
http://gemi.st/11728771

NTR documentaireserie Rauw en puur - Afl. Zonder hoofddoek

NTR documentaireserie van Mildred Roethof - Ondermeer over Marokkaanse meisjes die door hun (gescheiden) moeders in eenoudergezinnen mishandeld worden.

Get Microsoft Silverlight Bekijk de video in andere formaten.
Roethof laat de strijd zien van jonge moslimmeisjes die geen hoofddoek willen dragen en vallen op jongens die juist niet van Marokkaanse origine zijn. Meisjes in Marokkaanse eenoudergezinnen die door hun moeders mishandeld worden of in aanwezigheid van moeder als 9-jarige door 'stiefvader' aangerand zijn, bij verzet of aangifte worden verstoten door hun familie en letterlijk in elkaar worden geslagen omdat zij zich afzetten tegen het islamitische milieu.

zaterdag, november 20, 2010

640. 'Vader is een nul', Column over vaderschap door filosoof Ger Groot in Trouw van 20 november 2010.


© FOTO ANP
Vrouwen nemen de leiding in het gezin, mannen passen zich laks aan, signaleert filosoof Ger Groot. Daarmee is het vaderschap op de tocht komen te staan. Dat schaadt vaders, maar vooral hun kinderen.

  • Lees hier de volledige column van Ger Groot in Trouw van 20 november 2010.
Ger Groot is bijzonder hoogleraar filosofie en literatuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Deze voordracht sprak hij eerder dit jaar uit op het symposium 'Betrokken vaderschap' aan de Universiteit van Amsterdam.

Bronnen:

dinsdag, november 16, 2010

636. 'Vaderschap' in moederland Nederland: 'Caro heeft een zeer Ingewikkelde Pa (...)'

Caro heeft een zeer Ingewikkelde Pa. (…)
Uit: Guus Kuijer, Voor altijd samen, amen, Amsterdam/Antwerpen, 1999.

Mijn moeder zegt dat je vroeger ook een Gewone Pa had. Die kwam thuis, keek televisie en dronk bier. 

Zulke vaders bestaan geloof ik niet meer.

Je hebt bijvoorbeeld een vader die je vader niet is.
Of een vader die wel je vader is maar ergens anders woont.
Of een vader die wel bestaat, maar je weet niet waar.
Of een vader uit een buisje die je niet kent.
Of een vader uit een buisje die je wel kent, maar waar je geen pappa tegen zegt, omdat je pappa zegt tegen de man van je moeder.
Of een vader uit een buisje die niet de man van je moeder is, maar waar je wel pappa tegen zegt.
Of een vader waarvan je weet waar hij is, maar waar je niet naartoe mag.
Of je hebt twee vaders, die van mannen houden.
Of twee vaders die allebei vrouw zijn, maar lesbisch.

Nou ja, zoek het maar uit. 

---------------------------------------------------------------------

Voor altijd samen, amen – Guus Kuijer

Polleke gaat met Mimoen, al twee jaar. Maar nu mag het niet meer van zijn ouders. Mimoen moet later namelijk met een Marokkaans meisje trouwen. Natuurlijk vindt Polleke dat hartstikke stom.
Pollekes moeder heeft het ook niet gemakkelijk. Met Pollekes vader die verslaafd is. En met Pollekes meester die met haar wil trouwen. De arme Polleke weet zich soms geen raad met die mensen.
Gelukkig heeft ze opa en oma op de boerderij. En het kalfje dat naar haar is genoemd. Bij opa en oma leert ze bidden, ook al is ze niks van haar geloof. Bidden kan ze goed, vooral als ze aan Mimoen denkt.

Guus Kuijer ontving voor Voor altijd samen, amen in 2000 de Gouden Griffel. In 1979 kreeg hij de Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur en in 2007 de E. du Perronprijs voor zijn gehele oeuvre.

zaterdag, november 13, 2010

633. Een voorbeeld van de behandeling die vaders en hun kinderen ten deel valt in het Nederlandse familierecht: Het Gerechtshof Amsterdam

GIELOSCOOP: Het eerste boek met een soundtrack!
Bron: VARA – 3FM Radio - GIEL - Live optredens - 19 maart 2009

Schrijver en vader Patrick van Rhijn & zangeres Nina June LIVE bij GI:EL met het boek “Vaderstad” en de soundtrack “Wonderwater”

GIEL: Wat een primeur weer mensen! Het eerste boek met een soundtrack hier live in de studio! Nina June zong het prachtige liedje 'Wonderwater' bij het boek 'Vaderstad' van Patrick van Rhijn!



Wat een wonderschoon liedje, en wat een prachtige teksten van Patrick. De soundtrack van zijn boek werd live gespeeld door Nina June!

Reacties
Dan: Ik hoorde hem op de radio en dat verhaal leek me zo indrukwekkend!
Anniek: Mooi gezongen, vooral het verhaal daarvoor is indrukwekkend! Groetjes,,


Hieronder ook de willekeurige en niet te begrijpen uitspraak van drie vrouwelijke rechters - mevrouw mr. S. CLEMENT, mevrouw mr. M. WIGLEVEN en mevrouw mr. M.J. van ZUTPHEN - van het Gerechtshof Amsterdam waarover de vertwijfelde vader 'John' in dit fragment wordt gebeld door zijn advocate Sarah na drie jaar onafgebroken alleen voor zijn tot dan toe steeds in Nederland opgegroeide dochtertje Lila te hebben gezorgd:

Uitspraak Gerechtshof Amsterdam - Meervoudige Familiekamer; 6 juli 2006
Bron: LJN: AY3929, Gerechtshof Amsterdam, 621/05

Datum uitspraak: 06-07-2006
Datum publicatie: 14-07-200
Rechtsgebied:
Personen-en familierecht
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Gewone verblijfplaats minderjarige bij de moeder, hetgeen voor de minderjarige, die tot op heden hoofdzakelijk in Nederland heeft verbleven, een verhuizing naar Zweden zal meebrengen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM - MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER

BESCHIKKING van 6 juli 2006 in de zaak met rekestnummer 621/05 van:

[...], wonende te [woonplaats] (Zweden), APPELLANTE, procureur: mr. G.W. Kernkamp,

t e g e n

[...], wonende te [woonplaats], GEÏNTIMEERDE, procureur: mr. P. van Dolderen.

1. Het (verdere) verloop van het geding

1.1. Het hof verwijst naar en neemt over hetgeen omtrent het eerdere verloop van het geding is opgenomen in zijn tussenbeschikking van 7 juli 2005.

1.2. Op 24 januari 2006 is een rapport verschenen van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Amsterdam en Gooi- en Vechtstreek, locatie Amsterdam (hierna: de Raad). Op 25 januari 2006 is dit rapport ingekomen ter griffie van het hof.

1.3. De mondelinge behandeling van de zaak is op 3 mei 2006 voortgezet.

2. Nadere feiten

2.1. De moeder heeft in de periode van omstreeks eind augustus 2005 tot eind december 2005 een woning gehuurd in [woonplaats vader], waar zij om de week verbleef en van dinsdagavond tot zondagochtend voor [de minderjarige] zorgde. De andere week verbleef zij in Zweden. Eind december 2005 heeft de moeder de huur van de woning in [woonplaats vader] opgezegd, zich gevestigd in Zweden en niet meer in Nederland voor [de minderjarige] gezorgd.

[de minderjarige] is zowel in de zomervakantie van 2005 als in de kerstvakantie in 2005 gedurende drie weken bij de moeder in Zweden geweest, alsmede een periode van 35 dagen in maart en april 2006. [de minderjarige] heeft frequent telefonisch contact met de moeder.

2.2. De Raad heeft op verzoek van het hof onderzocht bij wie van beide ouders [de minderjarige] het beste haar hoofdverblijf kan krijgen en omtrent de resultaten van dit onderzoek het onder 1.2. vermelde rapport uitgebracht.

In het rapport wordt beschreven dat de Raad heel zorgvuldig heeft gekeken naar de ouderschapsmogelijkheden van beide ouders. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de vader en de moeder zich beiden inzetten voor [de minderjarige] en dat beiden haar in voldoende mate kunnen bieden wat zij nodig heeft. Zowel de vader als de moeder zijn heel erg betrokken op hun dochter en willen het beste voor [de minderjarige], aldus het rapport.

De Raad heeft niet kunnen constateren dat de vader niet goed voor [de minderjarige] heeft gezorgd sinds ze in 2003 bij hem is komen wonen. Ook de moeder zorgt goed voor [de minderjarige]. Er lijken geen kind-signalen te zijn die zouden kunnen doen vermoeden dat één van beide ouders minder goed voor [de minderjarige] kan zorgen. Beide ouders lijken over voldoende pedagogisch inzicht te beschikken over wat een opgroeiend kind nodig heeft. [de minderjarige] heeft beide ouders nodig, ze is aan beide ouders gehecht en ze voelt zich bij beide ouders prettig, aldus het rapport.

De Raad concludeert dat het moeilijk is geweest een beslissing te nemen en een advies te formuleren. Het feit dat de vader sinds 2003 voor [de minderjarige] heeft gezorgd en zij gewend is aan het leven in Nederland en hier naar het kinderdagverblijf gaat en straks naar de basisschool zal gaan, is voor de Raad doorslaggevend geweest voor de conclusie dat het voor de ontwikkeling van [de minderjarige] goed zal zijn de ingeslagen weg in Nederland voort te zetten en haar verblijf bij de vader te continueren. De Raad acht het niet in het belang van [de minderjarige] om weer een scheiding van de vader en haar woonomgeving in Nederland door te maken en adviseert het verzoek van de moeder te bepalen dat de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] bij haar zal zijn, af te wijzen.

3. Beoordeling van het hoger beroep

3.1. Het hof stelt voorop dat bij beantwoording van de vraag die thans voor ligt, te weten bij wie van de ouders [de minderjarige] haar gewone verblijfplaats dient te hebben, het belang van [de minderjarige] voorop staat en dat niet alleen de belangen van de ouders daaraan ondergeschikt zijn, maar ook eventuele in het verleden door de ouders in dat verband gemaakte afspraken, ten aanzien waarvan bovendien geconstateerd kan worden dat beide partijen daarover van mening verschillen.

3.2. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking, voor zover thans van belang, het navolgende overwogen:

“....Met betrekking tot de gewone verblijfplaats van de minderjarige wordt overwogen dat, hoewel de rechtbank het niet uitgesloten acht dat de vrouw evenzeer in staat is voor het kind te zorgen, niettemin zal worden beslist dat het kind haar gewone verblijfplaats bij de man zal hebben. De rechtbank is van oordeel dat het kind in de voor haar vertrouwde omgeving dient te blijven wonen. De man neemt sedert het vertrek van de vrouw uit de echtelijke woning, al dan niet met behulp van derden, de gehele zorg voor het kind voor zijn rekening en de rechtbank is niet gebleken van feiten en omstandigheden die aanleiding geven om hierin verandering aan te brengen. Om die reden ziet de rechtbank, mede gelet op de jonge leeftijd van het kind, geen aanleiding in de huidige situatie van de minderjarige thans wijziging te brengen....”

3.3. De moeder heeft middels twee grieven voornoemd oordeel bestreden. Zij brengt - als al aangegeven in de tussenbeschikking van het hof van 7 juli 2005 - in grief I naar voren dat de rechtbank van onjuiste feiten is uitgegaan en in grief II dat de rechtbank ten onrechte haar verzoek heeft afgewezen, in welk verband zij erop wijst dat de rechtbank geen enkele overweging heeft gewijd aan de door haar aangevoerde argumenten.

De moeder heeft in de loop van de procedure ter onderbouwing van de door haar aangevoerde grieven en het door haar verzochte, het bepalen van de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] bij haar, gesteld dat [de minderjarige] de eerste anderhalf jaar van haar leven grotendeels bij haar heeft doorgebracht en dat [de minderjarige] daardoor een zeer nauwe band met haar heeft. Ter adstructie hiervan wijst zij erop dat de vader toen fulltime werkte, erg carriëre gericht is en geheel instemde met deze rolverdeling. Zij wijst er daarnaast op dat zij [de minderjarige] in juni 2003 heeft meegenomen naar Zweden en dat [de minderjarige] gedurende de hele zomer van 2003 tot eind augustus 2003 bij haar in Zweden was, dat in het leven van een jong meisje de moederfiguur een belangrijker rol speelt dan de vader en dat de door haar geraadpleegde psychologen het erover eens zijn dat de door de vader gecreëerde situatie bepaaldelijk niet gunstig is voor een evenwichtige ontwikkeling van [de minderjarige]. Ook wijst zij erop dat de vader zodra [de minderjarige] in Nederland was, zeer afhoudend was in contacten tussen [de minderjarige] en haar. Gekeken dient te worden, aldus de moeder, wie [de minderjarige] een optimaal verzorgingsklimaat kan geven. Optimaal in de zin van een stabiel leefmilieu zonder veel wisselende verzorgers, regelmaat, veiligheid, voldoende uitdaging biedend zodat [de minderjarige] zich goed kan ontwikkelen, waarbij van belang is dat de ouder bij wie [de minderjarige] haar gewone verblijfplaats heeft, de andere ouder een essentiële rol in het leven van [de minderjarige] laat spelen.

De moeder is ervan overtuigd dat zij daartoe beter in staat is dan de vader, in welk verband zij wijst op de zeer ruime ouderschaps-mogelijkheden in Zweden, die het haar - mede gezien haar huidige nieuwe zwangerschap - mogelijk maken gedurende bijna drie jaar verlof op te nemen, alsmede op de in Zweden kindvriendelijke regeling voor werkende ouders in geval van ziekte van een kind en op het recht om de arbeidsdag te verkorten van 8 naar 6 uur per dag tot het kind de leeftijd van acht jaar heeft bereikt. Hierdoor, aldus de moeder, heeft zij, in tegenstelling tot de vader die door zijn werkzaamheden veel meer zal zijn aangewezen op wisselende verzorgers voor [de minderjarige], ruimschoots de gelegenheid de verzorging van [de minderjarige] zelf ter hand te nemen, waardoor [de minderjarige] zeker tot zij 8 jaar oud is niet vaak zal zijn aangewezen op verzorging door anderen. Daarnaast wijst de moeder er nog op dat [de minderjarige] in Zweden later leerplichtig wordt dan in Nederland, waardoor er - mocht worden bepaald dat de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] bij haar zal zijn - in het kader van de omgang veel meer mogelijkheden voor de vader zijn om [de minderjarige] gedurende langere perioden bij zich te hebben. Zou daarentegen worden bepaald dat de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] bij de vader zal zijn, dan zou dit in feite ertoe leiden dat haar omgang met [de minderjarige] wordt beperkt tot de helft van de vakanties, hetgeen het contact van [de minderjarige] met de moeder zeer zal beperken met mogelijkerwijs, gezien de rol van de moeder voor het identificatieproces van een dochter, zeer nadelige invloed op [de minderjarige]’s ontwikkeling. Ook acht zij zich, gelet op haar ervaringen met de vader in het verleden, beter in staat de niet-verzorgende ouder een rol van betekenis te laten spelen in het leven van [de minderjarige] hetgeen eveneens van belang is voor een evenwichtige ontwikkeling van [de minderjarige]. In dit verband geeft zij enerzijds aan mee te zullen werken aan een zeer ruimhartige omgang tussen de vader en [de minderjarige] en wijst zij anderzijds op de mogelijkheid voor [de minderjarige] om in Zweden in het Nederlands onderwijs te krijgen, waardoor [de minderjarige] altijd met haar vader zal kunnen blijven communiceren. Tot slot heeft de moeder naar voren gebracht dat het voor zich spreekt dat mocht haar verzoek worden toegewezen, er een geleidelijke overgang van het verblijf van [de minderjarige] bij de vader naar het gewone verblijf bij haar moet zijn.

3.4. De vader heeft in hoger beroep betoogd dat de rechtbank in de beschikking waarvan beroep goed tot de kern is gekomen. Hij is ervan overtuigd dat het ontwikkelingsbelang van [de minderjarige] het meest gewaarborgd wordt wanneer zij bij hem blijft wonen, in welk verband hij wijst op de navolgende tot een tweetal hoofdpunten terug te brengen redenen.

[de minderjarige] is, aldus de vader, precies in een fase waarin zij het essentiële vermogen ontwikkelt zich aan andere mensen te hechten. Het is daarbij van het grootste belang dat [de minderjarige] zich vrij en veilig voelt, zoals nu het geval is. [de minderjarige] staat heel onbevangen en open ten opzichte van andere mensen, is vol vertrouwen en kent weinig angsten. Hij geeft aan er niet aan te moeten denken welke gevolgen het voor [de minderjarige] zou hebben wanneer zij bij hem, de persoon aan wie ze het meest gehecht is en in wie zij het volste vertrouwen heeft, wordt weggehaald, waarbij nog niet gedacht is aan andere mensen en dingen waaraan [de minderjarige] in haar leventje in Nederland is gehecht. Een verhuizing naar Zweden zou het ontwikkelingsbelang van [de minderjarige] ernstig schaden.

Daarnaast en dat is het tweede hoofdpunt dat de vader naar voren brengt, is het onzeker of de moeder even goed als hij in staat is om [de minderjarige] dagelijks te verzorgen en op te voeden, in welk verband de vader erop wijst dat de moeder in oktober 2003 heeft aangegeven de zorg voor [de minderjarige] niet aan te kunnen. Dit laatste vormt, aldus de vader, voor [de minderjarige] een risico dat niet genomen mag worden. Voorts ontkent de vader dat de moeder in het eerste levensjaar van [de minderjarige] de dagelijkse zorg voor het kind volledig voor haar rekening heeft genomen, hij heeft van meet af aan veel tijd aan [de minderjarige] besteed en zekerheid en structuur in zijn werk gaan voor hem boven het maken van carriëre.

De vader betwist daarnaast gemotiveerd dat hij niet ruimhartig meewerkt aan contact tussen de moeder en [de minderjarige], in welk verband hij aangeeft op welke momenten en hoe er omgang tussen de moeder en [de minderjarige] is. Hij geeft aan voor [de minderjarige] Zweedstalige boekjes, cd’s en dvd’s te kopen en ook zelf te werken aan het verbeteren van zijn Zweedse taalbeheersing. Hij wijst erop dat [de minderjarige] inmiddels al bijna drie jaar bij hem woont, dat zij een vrolijk, sociaal en slim meisje is dat zich goed ontwikkelt (ter adstructie waarvan de vader verslagen heeft overgelegd), dat hij een flexibele baan heeft als producer, dat [de minderjarige] vanaf 18 april 2006 naar de basisschool [...] in [woonplaats vader] gaat en dat hij en [de minderjarige] zijn verhuisd naar een kindvriendelijke buurt waar binnenkort ook het beste vriendje van [de minderjarige], [...] die ook naar [dezelfde school] zal gaan, komt wonen. [de minderjarige] heeft het zowel op school als in het nieuwe huis erg naar haar zin. Ook wijst de vader er nog op te hebben ervaren hoe belangrijk rust en regelmaat voor [de minderjarige] is, in welk verband hij erop wijst dat [de minderjarige] erg van streek was nadat zij een aantal keren van ouder en land had gewisseld.

3.5. In de in de onderhavige zaak gewezen tussenbeschikking van 7 juli 2005 heeft het hof op grond van het feit dat het zich onvoldoende voorgelicht achtte, de Raad verzocht een onderzoek in te stellen en omtrent de resultaten van het onderzoek aan het hof een rapport met advies uit te brengen, in welk verband onder 4.6. van die beschikking op specifieke aspecten die in de onderhavige zaak spelen, is gewezen. Voor de inhoud en het advies dat vervolgens door de Raad is gegeven, wordt verwezen naar hetgeen hiervoor onder 2.2. is opgenomen. De moeder kan zich in het advies niet vinden, zij meent dat er geen sprake is van een afgewogen advies. Kort samengevat is naar haar mening onvoldoende meegewogen wie van de ouders in staat is de meest stabiele verzorging te geven aan [de minderjarige]. De vader stemt in met de inhoud van het rapport van de Raad, in welk verband hij erop wijst dat [de minderjarige] al haar hele leven in Nederland woont waarvan de laatste twee en half jaar bij hem.

3.6. De Raad heeft - niettegenstaande het feit dat de Raad ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangegeven dat de verschillende opvang-mogelijkheden bij de ouders niet zijn meegewogen - verklaard het in het rapport geformuleerde advies te handhaven, met name vanwege de verstoring van de continuïteit die toewijzing van het verzoek van de moeder voor [de minderjarige] met zich mee zal brengen.

3.7. Het hof is van oordeel dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende vast is komen te staan dat beide ouders zeer betrokken zijn bij [de minderjarige] en zich inzetten voor haar welzijn. Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat beide ouders in staat en toegerust zijn om [de minderjarige] te verzorgen en op te voeden. Daarmee vervalt het door de vader naar voren gebrachte (tweede) hoofdpunt, te weten dat hij vreest dat de moeder niet in staat zou zijn goed voor [de minderjarige] te kunnen zorgen.

3.8. Uit het rapport van de Raad komt - wat er overigens zij van de kritiek van de moeder op het rapport van de Raad - voorts naar voren dat [de minderjarige] beide ouders nodig heeft, aan beide ouders is gehecht en zich bij beide ouders thuis voelt. Overigens wordt dit bevestigd door hetgeen door de ouders ter terechtzitting naar voren is gebracht. Naar het oordeel van het hof brengt dit mee dat noch voor de door de vader onder het eerste hoofdpunt opgenomen vrees noch voor de door de moeder geuite vrees grond aanwezig lijkt te zijn, te meer niet nu beide partijen die vrees onvoldoende op het kind toegespitst hebben onderbouwd.

3.9. Hiermee rest de vraag of van doorslaggevend belang moet worden geacht of [de minderjarige] in de voor haar vertrouwde omgeving moet blijven, dan wel of de door de moeder overigens aangevoerde omstandigheden dermate belangrijk zijn dat in het belang van [de minderjarige] anders zou moeten worden beslist. Het hof is van oordeel dat dit laatste het geval is en wel op grond van het navolgende.

Gelet op het middels stukken onderbouwde en door de vader onvoldoende bestreden betoog van de moeder met betrekking tot haar ouderschapsmogelijkheden in Zweden kan worden aangenomen dat, indien de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder wordt bepaald, [de minderjarige] hoofdzakelijk door haar moeder zal worden verzorgd. Indien daarentegen zou worden bepaald dat de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] bij haar vader zou zijn, dan heeft dit tot gevolg dat [de minderjarige] haar moeder nog slechts beperkt kan zien en dat zij voorts voor een deel aan de zorg van anderen dan de vader zal worden toevertrouwd. Alhoewel op zich, gelet op de ontwikkeling van [de minderjarige] tot op dit moment, zeker niet gezegd kan worden dat dit niet goed zou zijn (geweest) voor [de minderjarige], dient dit er naar het oordeel van het hof niet toe te leiden dat er dan maar geen verandering in haar verblijfplaats moet worden aangebracht. Immers, daarnaast is nog van belang dat, nu [de minderjarige] in Zweden later dan in Nederland leerplichtig wordt, het vaststellen van de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder tot gevolg heeft dat de omgangsmogelijkheden van [de minderjarige] met haar vader veel ruimer zijn dan de omgangsmogelijkheden met de moeder zouden zijn, indien haar gewone verblijfplaats bij haar vader zou worden bepaald. Door de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder te bepalen, komt de zorg voor [de minderjarige] hoofdzakelijk bij één van de ouders te liggen en worden daarnaast haar omgangsmogelijkheden met de niet-verzorgende ouder ruimer, hetgeen naar het oordeel van het hof meer in het belang van [de minderjarige] moet worden geacht dan het in stand houden van de feitelijke situatie. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de moeder ter terechtzitting ook heeft toegezegd dat [de minderjarige] de komende tijd regelmatig naar de vader toe zal kunnen gaan.

Het hof realiseert zich dat verhuizing van [de minderjarige] naar Zweden een verstoring van de continuïteit in haar leven met zich mee zal brengen. Echter, gezien de leeftijd van [de minderjarige] en de goede band met beide ouders alsmede het feit dat [de minderjarige] de komende jaren naar Zweedse maatstaven nog niet leerplichtig zal zijn, verwacht het hof dat de wijziging in haar leefomgeving niet te belastend voor [de minderjarige] zal zijn.

Het hof acht het voor de ontwikkeling van [de minderjarige] van groot belang dat zij, gelet op haar jonge leeftijd, de band met beide ouders kan onderhouden en ontwikkelen. Het hof verwacht dat beide ouders zich in zullen spannen daar zorg voor te dragen en de overgang naar Zweden voor [de minderjarige] zorgvuldig zullen voorbereiden en begeleiden.

3.10. Dit leidt tot de volgende beslissing.

4. Beslissing

Het hof:
  • vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
  • bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder zal zijn;
  • verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mv. mr. S. Clement, mv. mr. M. Wigleven en mv. mr. M.J. van Zutphen in tegenwoordigheid van mr. J. Cornel-Lubberts als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2006 door de rolraadsheer.

==============================================

Mevrouw mr. S. CLEMENT, geboren september 1955
Mw. mr. S. Clement is sinds 2003-04-24 Raadsvrouw aan het Gerechtshof Amsterdam en sinds 01-07-2010 bovendien ook nog vice-president aan dit hof

FUNCTIES:
  • Voorheen: Ambtenaar Hoge Raad der Nederlanden, Den Haag (vanaf 1 september 1985)
  • Voorheen: Gerechtsauditeur Hoge Raad der Nederlanden, Den Haag (vanaf 29 juni 1988)
  • Voorheen: Rechter-plaatsvervanger aan de Rechtbank Haarlem (vanaf 2 maart 1992)
  • Voorheen: Rechter-plaatsvervanger aan de Rechtbank Den Haag (vanaf 25 augustus 1993)
  • Voorheen: Rechter aan de Rechtbank Den Haag (vanaf 1 oktober 1994)
  • NU: Raadsvrouw aan het Gerechtshof Amsterdam (vanaf 24 april 2003)

NEVENFUNCTIES
  • Voorheen: Werkgroep Modelbeleid interne klachtenregeling gerechten (van 01-12-2007 tot 02-04-2009)
  • Voorheen: Beoordelaar (2x per jr.) Pleitoefeningen (van 01-01-2003 tot 02-04-2009)
--------------------------------------------------------------

Mevrouw mr. M. WIGLEVEN, geboren apr 1946
Mw. mr. M. Wigleven is Raadsvrouw aan het Gerechtshof Amsterdam sinds 2002-01-01

FUNCTIES
  • Voorheen: Advocaat en Procureur te Amsterdam kantoor Stibbe Simont Monahan Duhot (beëdiging in 1970, maar inmiddels kennelijk advocaat af.)
  • Voorheen: Raadsvrouw-plaatsvervanger aan het Gerechtshof Den Haag (vanaf 21 maart 1995)
  • Voorheen: Raadsvrouw aan het Gerechtshof Den Haag (vanaf 1 maart 1997)
  • NU: Raadsvrouw aan het Gerechtshof Amsterdam 1 januari 2002

NEVENFUNCTIES

AUTEUR VAN:
  • Personen- en familierecht 1997 / onder red. van: M. Wigleven. Sdu Uitgevers Juridisch & Fiscaal, 1997. ISBN 9054091266. Bundeling van de wet- en regelgevingsteksten van het Nederlandse personen- en familierecht.
---------------------------------------------------------

Mevrouw mr. M.J. van ZUTPHEN
Mw. mr. M.J. van Zutphen is Raadsvrouw-plaatsvervanger aan het Gerechtshof Amsterdam sinds 2003-07-17 en Raadsvrouw aan het Gerechtshof Arnhem sinds 2006-11-15

FUNCTIES:
  • Voorheen: Juridisch medewerker afdeling Algemene Bestuurlijke &Juridische Zaken gemeente Amsterdam
  • Voorheen: Rechter-plaatsvervanger aan de Rechtbank Haarlem (vanaf 2 maart 1992)
  • Voorheen: Rechter aan de Rechtbank Haarlem (vanaf 4 februari 1994)
  • Nu: Raadsvrouw-plaatsvervanger aan het Gerechtshof Amsterdam (sinds 17 juli 2003)
  • Nu: Raadsvrouw aan het Gerechtshof Arnhem (sinds 15 november 2006)
NEVENFUNCTIES
  • Voorheen: Lid van de Ouderraad en medezeggenschapsraad van het Hervormd Lyceum Zuid Amsterdam
  • Nu: Bestuurslid Stichting Kindertehuis Zandvoort in Haarlem (vanaf 1 april 2003)
  • Nu: Bestuurslid Stichting Zes Continenten in Amsterdam (sinds 2004-01-01)

woensdag, november 10, 2010

630. Directeur Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) stelt archivering sociale geschiedenis open voor de archieven van de vaderbeweging voor gelijkwaardig ouderschap

Wat betreft de archivering door het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) van de archieven van de "Beweging voor gelijkwaardig ouderschap van vaders" heeft directeur Erik-Jan Zürcher van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) op 10 november 2010 het volgende in een email aan Peter Tromp, voorzitter van het Vaderkenniscentrum / Stichting Kind en Omgangsrecht, laten weten:

De beweging voor gelijkwaardig ouderschap van vaders (die ik natuurlijk uit de media ken) lijkt mij zonder meer in aanmerking te komen voor bewaring in het IISG. Het is een maatschappelijke beweging die opkomt voor rechten van een groep burgers, die zich (niet zonder reden) tekort gedaan voelt en als zodanig zeer vergelijkbaar met veel ander materiaal in onze archieven. Over de precieze vorm waarin en vooral de manier waarop ontsluiting/catalogisering geregeld zou kunnen worden, moeten natuurlijk afspraken gemaakt worden, maar dat geldt natuurlijk voor alle archieven en documentatiecollecties die bij ons worden bewaard.

Het Vaderkenniscentrum / Stichting Kind en Omgangsrecht vraagt daarom aan alle organisaties en individuele activisten van de "Beweging voor gelijkwaardig ouderschap van vaders" om vanaf heden in voorkomende gevallen hun bewaarde archieven bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) aan te melden en onder te brengen om zo te voorkomen dat de geschiedenis van deze emancipatiebeweging verloren gaat voor het nageslacht.

U kunt zich daartoe in verbinding stellen met het:
Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG):
Postadres: Postbus 2169, 1000 CD Amsterdam, Nederland
Bezoekadres: Cruquiusweg 31, 1019 AT Amsterdam
T 020 6685866
F 020 6654181
E info@iisg.nl (algemene informatie)

Peter Tromp
Vaderkenniscentrum / Stichting Kind en omgangsrecht

---------------------

Casa Luna-gast Erik Jan Zürcher
YouTube - NCRV | 22 oktober 2010

Directeur van het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis, Erik Jan Zürcher vertelt op 28 oktober 2010 in Casa Luna over het belang van zijn instituut dat in 2010 haar 75 jarig bestaan viert.



---------------------
Bijlagen:
  1. Antwoord d.d. 10 november 2010 van directeur Erik-Jan Zürcher van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) aan het Vaderkenniscentrum / Stichting Kind en Omgangsrecht
  2. Brief d.d. 10 november 2010 van Peter Tromp, voorzitter van Vaderkenniscentrum/Stichting Kind en Omgangsrecht, aan directeur Erik-Jan Zürcher van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) inzake de archivering van de beweging voor gelijkwaardig ouderschap van vaders
  3. Radio 1 uitzending van NCRV's Casa Luna op 28 oktober 2010:: Casa Luna-gast directeur Erik Jan Zürcher van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) dat 75 jaar bestaatRadio 1 uitzending van NCRV's Casa Luna op 28 oktober 2010:: Casa Luna-gast directeur Erik Jan Zürcher van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) dat 75 jaar bestaat

---------------------

Antwoord d.d. 10 november 2010 van directeur Erik-Jan Zürcher van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) aan het Vaderkenniscentrum / Stichting Kind en Omgangsrecht


-------- Originele bericht --------
Onderwerp: RE: Reactie en verzoek n.a.v. de oproep en luisteraarsvraag in NCRV's Casa Luna radio-uitzending van 28 op 29 oktober 2010 over 75 jaar Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis
Datum: Wed, 10 Nov 2010 11:00:14 +0100
Van: Erik-Jan Zürcher, directeur IISG
Aan: Peter tromp, voorzitter Vaderkenniscentrum/Stichting Kind en Omgangsrecht
CC: Frank de Jong (IISG), Titia van der Werf (IISG)


Gecahte heer Tromp,

Ik ben verbaasd en ook enigszins bedroefd over Uw bericht. Het heeft zich, denk ik, allemaal afgespeeld vor april 2008 toen ik directeur van het IISG werd, maar ik zal in huis uitzoeken wat hier precies is gebeurd. De beweging voor gelijkwaardig ouderschap van vaders (die ik natuurlijk uit de media ken) lijkt mij zonder meer in aanmerking te komen voor bewaring in het IISG. Het is een maatschappelijke beweging die opkomt voor rechten van een groep burgers, die zich (niet zonder reden) tekort gedaan voelt en als zodanig zeer vergelijkbaar met veel ander materiaal in onze archieven. Over de precieze vorm waarin en vooral de manier waarop ontsluiting/catalogisering geregeld zou kunnen worden, moeten natuurlijk afspraken gemaakt worden, maar dat geldt natuurlijk voor alle archieven en documentatiecollecties die bij ons worden bewaard. Ik copieer de adjunct-directeur verzamelingen en degene die voor Nederlandse collecties verantwoordelijk is, even in bij deze mail zodat zij van onze conversatie op de hoogte zijn en met U in contact kunnen treden.

Met vriendelijke groet,
Erik-Jan Zurcher

------------------------------

Mailbrief d.d. 10 november 2010 van Peter Tromp, voorzitter van Vaderkenniscentrum/Stichting Kind en Omgangsrecht aan directeur Erik-Jan Zürcher van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) inzake de archivering van de beweging voor gelijkwaardig ouderschap van vaders


-------- Originele bericht --------
Van: Vaderkenniscentrum (VKC)
Verzonden: woensdag 10 november 2010 3:51
Aan: Erik-Jan Zürcher, directeur IISG
Onderwerp: Reactie en verzoek n.a.v. de oproep en luisteraarsvraag in NCRV's Casa Luna radio-uitzending van 28 op 29 oktober 2010 over 75 jaar Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Aan: De redactie van NCRV's Radio 1 programma Casa Luna en de directie van het IISG t.a.v. prof. dr. Erik-Jan Zürcher, directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG)

N.a.v. de oproep en luisteraarsvraag van NCRV's Casa Luna in de uitzending van de nacht van 28 op 29 oktober 2010 waarin presentator Lex Bohlmeijer een gesprek had met Erik Jan Zurcher, directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, n.a.v. tentoonstelling "Wereldverbeteraars"en 75 jaar IISG.

Betreft: Verzoek aan het IISG tot opname van de archieven van de internationale en emancipatoire (gescheiden) vaderbeweging en beweging voor gelijkwaardig ouderschap in het IISG

Utrecht, 10 november 2010


Geachte redactie van NCRV's Casa Luna en geachte heer Zürcher,

In de uitzending van Casa Luna tijdens de nacht van 28 op 29 oktober j.l., waarin presentator Lex Bohlmeijer n.a.v. tentoonstelling "Wereldverbeteraars"en 75 jaar IISG een gesprek had met Erik-Jan Zürcher, directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, werd aan het eind van het eerste uur uitzending de volgende luisteraarsvraag gesteld: 'Welk element uit uw eigen geschiedenis zou u aan de collectie van het IISG willen toevoegen?'

In antwoord daarop zou ik heel graag zien dat het IISG zich ook open stelt voor opname van de archieven van de internationale en emancipatoire (gescheiden) vaderbeweging en beweging voor gelijkwaardig ouderschap, een internationale beweging die opkwam in de 70-er jaren van de vorige eeuw en die tot vandaag onverminderd voortduurt.

Velen zouden dat ook met mij willen, maar het IISG weigert tot nu toe echter stelselmatig en heeft in eerdere contacten over individuele en organisatie-archieven van de emancipatoire vaderbeweging en beweging voor gelijkwaardig ouderschap, deze zelfs tot 'reactionair' bestempeld.

Veel van de archieven zijn door deze weigering van het IISG inmiddels reeds definitief verloren gegaan bij het overlijden van toonaangevende vaderactivisten en de opheffing van diverse stichtingen en verenigingen.

Alle mogelijke goede bedoelingen ten spijt, dreigt in werkelijkheid het IISG daarmee zelf mijns inziens, sinds het laatste kwart van de vorige eeuw, te verworden van het documentatie-instituut voor 'Wereldverbeteraars' dat men graag wil zijn, tot een emancipatie remmend en 'reactionair' instituut, waarbinnen mogelijk voorgaande emancipatiebewegingen nu als gevestigde macht de erkenning en documentatie van nieuwe emancipatiebewegingen in de weg staan. Dat zou bijzonder te betreuren zijn.

Graag uw reactie,

Met vriendelijke groet,

Drs. Peter Tromp
Voorzitter

Stichting Kind en Omgangsrecht / Vaderkenniscentrum
Jacob Cabeliaustraat 17
3554 VH Utrecht
030 - 238 3636

----------------------------------

Radio 1 uitzending van NCRV's Casa Luna op 28 oktober 2010:: Casa Luna-gast directeur Erik Jan Zürcher van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) dat 75 jaar bestaat


Erik Jan Zürcher | Casa Luna | Radio 1
http://casaluna.ncrv.nl/pagina/erik-jan-z%C3%BCrcher

Donderdagavond laat van 28 op 29 oktober 2010
Gast: Erik Jan Zürcher
Presentatie: Lex Bohlmeijer
Regie: Els Peek

Over de uitzending:
Erik Jan Zürcher is directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. Daar wordt van alles bewaard: van een handgeschreven pagina van het Communistisch Manifest van Karl Marx (en ook 'Das Kapital'!) tot de outfit van een Amsterdamse kraker uit de jaren '60. Vandaar dat ze zich 'internationaal' mogen noemen. Het instituut viert dit jaar haar 75 jarig bestaan met een grote overzichtstentoonstelling in het hartje van Amsterdam. Erik Jan Zürcher vertelt in Casa Luna over de collectie en de wereldwijde betekenis van zijn instituut.

Deze uitzending gemist?
Beluister de hele uitzending: mét de gesprekken met luisteraars in het tweede uur via de stream. Of download het gesprek met de gast via de podcast
http://tools.ncrv.nl/download/podcast_tool/casaluna_2010_10_29_1288311602_Podcast_CL_29-10-2010_-_Erik_Zuchler_-_.MP3
Muziek eerste uur: Heart of gold, Neil Young
Muziek tweede uur: Stille dromers in de stad, Alex Roeka

Fragment: kogels
Luister: Wereldverbeteraars ontpoppen zich als tirannen en hun onderdanen verzamelen met gevaar voor eigen leven de geschiedenis.

Fragment: wereldverbeteraars
Luister: Voor het 75 jarig bestaan is een prachtige catalogus gemaakt; de geschiedenis in een notedop.

Fragment: links én rechts in het IISG
Luister: Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis heeft een pagina uit Das Kapital van Marx maar ook de 'erfenis' van Janmaat.

Luisteraarsvraag: Welk element uit uw eigen geschiedenis zou u aan de collectie van het IISG willen toevoegen?

Erik Jan Zurcher, directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis over de tentoonstelling 'Wereldverbeteraars'

Radio 1 – NCRV - Casa Luna – Een goed gesprek - 29 oktober 2010
http://www.radio1.nl/podcasts/12-casa-luna/feed_items/431034
http://tools.ncrv.nl/download/podcast_tool/casaluna_2010_10_29_1288311602_Podcast_CL_29-10-2010_-_Erik_Zuchler_-_.MP3

Een actueel gesprek, live in de nacht. Daarna is het woord aan u.

Gesprek met Erik Jan Zurcher, directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis over de tentoonstelling 'Wereldverbeteraars'. Presentatie door Lex Bohlmeijer.

Casa Luna uitzendingen - Een goed gesprek aan het begin van de nacht met een actuele gast, live in de studio, en luisteraars die reageren.

Slotoproep door Casa Luna presentator Lex Bohlmeijer aan het eind van deze uitzending:
Mijn vraag aan u als luisteraar: Heeft u zelf een bijdrage uit uw eigen leven voor het instituut? Heeft u zelf wel eens de wereld willen verbeteren en heeft u daar nog documenten van of voorwerpen die u aan het instituut zou willen schenken? Bel dan met 0800- 1121 of stuur een email naar casaluna@ncrv.nl

Beluister 'Erik Jan Zurcher 20101029'